
de Waele Valentijn
Valentijn de Waele was een Belgische kunstenaar geboren in Hamme in 1918 en overleden in Wilrijk in 2000. Hij was een schilder. Realiseerde o.m. riviergezichten met sloepen, landschappen en figuren (clowns). Stelde o.a. tentoon met Les Arts en Europe te Brussel in 1966 en 1967. Zijn nalatenschap werd geveild door de Zaal Jordaens te Mortsel in 2008. Vermeld in BAS II en Twee eeuwen signaturen van Belgische kunstenaars. Bron: Piron
Valentijn de Waele werd op 18 mei 1918 geboren te Hamme, waar het, dixit Filip de Pillecyn, tevens een zoon van Hamme, ‘rook naar armoede en naar teer van de touwslagerijen’. De Hammenaar Maurits Tilley (1908-1978) was zijn eerste leermeester. Later hebben Jules van Ael, Jan Wouters en Carlo De Roover aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten tot zijn artistieke vorming bijgedragen. Als volksverbonden Hammenaar had Valentijn de Waele altijd een oprechte deernis met kleine mensen en arme buitenlieden. Komt de thematiek van zijn streek herhaaldelijk in zijn werk voor (in het bijzonder de moerheide), dan heeft hij de mens zélf slechts zelden expliciet uitgebeeld. Hij verstaat echter de kunst naar de mens en de menselijke tragiek te verwijzen via lage en vergeten huisjes, typische hoeven, stilzwijgende gevels en introverte bouwsels. Zijn huizen zijn met een zwaarmoedige sfeer geladen, maar tegelijkertijd met een sensibele aandacht en een plastische toets geschilderd. Pittoreske elementen releveert hij in het wat trieste geheel. Hij heeft oog voor het miserabele en het verval, voor de picturale bekoorlijkheid van een krot, Vlaanderen. Jaargang 27 een schapestal, een achtergevel en een abdijruïne, voor het compleet desolate van een kerkhof. De toeschouwer voelt de aanwezigheid van het donkere levensgeheim. Valentijn de Waele wordt tevens door de schoonheid van bos en heide, van groene vegetatie en van rurale oases aangetrokken. Zijn medeleven met de natuur weet hij uit te drukken in een ritmische cadans en met een sober palet te vertolken in composities die de overbodige detaillering vermijden en die onder het immobiele een onrust doen vermoeden. Hij doorgrondt en interpreteert op een gevoelige wijze de ziel van zijn geboortestreek en van de Antwerpse Kempen. De werken van Valentijn de Waele getuigen van een verdiept kleurgevoel. Veelal zijn ze in een discrete gamma van gedempte kleur gehouden, die suggestief de grauwe of weemoedige stemming uitdrukt. Uit kleuren als groen, grijs en roodbruin puurt de Waele de warmdroefgeestige expressie die het meest adequaat met zijn bezield-deemoedige geaardheid overeenstemt. Nooit is zijn werk echter schraal van kleur. Noch van -ismen, noch van enig ander artistiek Volapuk moet Valentijn de Waele het hebben. Hij schildert eerlijk, trouw aan de eigen visie en de hereditaire lokstem, blijvend gestigmatiseerd door ‘arm Vlaanderen’ en bovenal belééfd. (Aug. van Daelstraat 49, 2610 Wilrijk) René Turkry (Bron: Vlaanderen. Jaargang 27. Christelijk Vlaams kunstenaarsverbond, Roeselare 1978)
Valentijn de Waele werd op 18 mei 1918 geboren te Hamme, waar het, dixit Filip de Pillecyn, tevens een zoon van Hamme, ‘rook naar armoede en naar teer van de touwslagerijen’. De Hammenaar Maurits Tilley (1908-1978) was zijn eerste leermeester. Later hebben Jules van Ael, Jan Wouters en Carlo De Roover aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten tot zijn artistieke vorming bijgedragen. Als volksverbonden Hammenaar had Valentijn de Waele altijd een oprechte deernis met kleine mensen en arme buitenlieden. Komt de thematiek van zijn streek herhaaldelijk in zijn werk voor (in het bijzonder de moerheide), dan heeft hij de mens zélf slechts zelden expliciet uitgebeeld. Hij verstaat echter de kunst naar de mens en de menselijke tragiek te verwijzen via lage en vergeten huisjes, typische hoeven, stilzwijgende gevels en introverte bouwsels. Zijn huizen zijn met een zwaarmoedige sfeer geladen, maar tegelijkertijd met een sensibele aandacht en een plastische toets geschilderd. Pittoreske elementen releveert hij in het wat trieste geheel. Hij heeft oog voor het miserabele en het verval, voor de picturale bekoorlijkheid van een krot, Vlaanderen. Jaargang 27 een schapestal, een achtergevel en een abdijruïne, voor het compleet desolate van een kerkhof. De toeschouwer voelt de aanwezigheid van het donkere levensgeheim. Valentijn de Waele wordt tevens door de schoonheid van bos en heide, van groene vegetatie en van rurale oases aangetrokken. Zijn medeleven met de natuur weet hij uit te drukken in een ritmische cadans en met een sober palet te vertolken in composities die de overbodige detaillering vermijden en die onder het immobiele een onrust doen vermoeden. Hij doorgrondt en interpreteert op een gevoelige wijze de ziel van zijn geboortestreek en van de Antwerpse Kempen. De werken van Valentijn de Waele getuigen van een verdiept kleurgevoel. Veelal zijn ze in een discrete gamma van gedempte kleur gehouden, die suggestief de grauwe of weemoedige stemming uitdrukt. Uit kleuren als groen, grijs en roodbruin puurt de Waele de warmdroefgeestige expressie die het meest adequaat met zijn bezield-deemoedige geaardheid overeenstemt. Nooit is zijn werk echter schraal van kleur. Noch van -ismen, noch van enig ander artistiek Volapuk moet Valentijn de Waele het hebben. Hij schildert eerlijk, trouw aan de eigen visie en de hereditaire lokstem, blijvend gestigmatiseerd door ‘arm Vlaanderen’ en bovenal belééfd. (Aug. van Daelstraat 49, 2610 Wilrijk) René Turkry (Bron: Vlaanderen. Jaargang 27. Christelijk Vlaams kunstenaarsverbond, Roeselare 1978)